Gastblog geschreven door Tanja & Fabian Vendrig
In een hoek op de gereformeerde begraafplaats te Garderen, op de rand van de bosrijke Veluwe in midden Nederland, staat een monument ter nagedachtenis aan Serviërs die in 1919 overleden aan de Spaanse Griep na de Eerste Wereldoorlog. Het monument bevat de 29 namen van Servische soldaten die overleden in Garderen, 21 soldaten die in Nijmegen overleden en 14 soldaten die in Enschede overleden, maar waarvan de overblijfselen zich niet meer in Nederland bevonden. Een vrijwillig team bestaande uit onderzoekers uit Nederland en Servië wilde graag weten wat er gebeurd was met deze Servische soldaten die in het neutrale Nederland overleden . Ze wilde weten hoe ze in Nederland arriveerden, waar de stoffelijke resten zich nu bevinden en of het mogelijk was om familie te traceren van deze Servische WOI soldaten.
Na onderzoek in de archieven van diverse Nederlandse gemeenten bleek dat er niet 64 Servische soldaten in 3 gemeenten overleden waren, maar dat er 91 Servische soldaten overleden in 10 verschillende gemeenten. Met de hulp van de Servische gemeenschap te Rotterdam en Utrecht, de Servische ambassades te Den Haag en Praag (Tsjechië) en diverse personen en bronnen in Nederland, Servië en Tsjechië vonden de onderzoekers meer antwoorden op hun vragen. Toen ze contact kregen met de eerste familieleden van sommige van deze 91 soldaten kwamen er ook meer vragen, maar ook meer informatie kwam beschikbaar uiteraard.
In het Joegoslavisch archief te Belgrado (Servië) ontdekten de onderzoekers via documenten dat de overblijfselen van 88 Servische WOI soldaten die in Nederland overleden overgebracht waren naar Jindřichovice in Tsjechië op 18 mei 1938. Gedurende WOI had dit dorp de naam Heinrischgrün en was onderdeel van de Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie. In Heinrischgrün was een Oostenrijks krijgsgevangenenkamp gedurende WOI waar veel Russische en Servische soldaten krijgsgevangenen zaten , naast Italianen en andere nationaliteiten. Tot 1940 vonden 7470 Serviërs en 189 Russen hier hun laatste rustplaats.
Eind 2012 werden de eerste familieleden gevonden van deze 91 soldaten. De meeste van hen wisten niet dat hun verre familieleden in Nederland waren gestorven en dat zij hun laatste rustplaats in Jindřichovice was. Sommige van hen wisten wel dat hun verre familielid in Nederland was overleden, zoals bijvoorbeeld de achterkleindochter van Djordje Vukosavljević (geboren te Kragujevac, Serbia). De onderzoekers waren blij dat zij de brieven en foto’s deelde welke zij zorgvuldig bewaard. Zij wist dat Djordje in Nederland stierf, maar zij wist niet dat hij zijn laatste rustplaats had gevonden in Jindřichovice.
Hier een fragment van de brief die hij schreef op 30 Juni 1918 vanuit waarschijnlijk Soltau (Duitsland):
Lieve Lepa, Als je mijn brieven niet snel ontvangt , dan moet je weten dat ik niet meer leef. Ik ga liever dood dan dat ik rondloop als een blinde man. Een blinde man werkt niet in de mijn. Als ik vanuit hier ontsnap dan informeer ik je. Ik vind het alleen jammer dat ik nog geen foto van je heb en van de kinderen , zodat ik Ružica ook kan zien. Lieve Lepa, ik stuur je hierbij 25 mark. Koop iets voor de kinderen en laat ze weten dat het van hun vader is.
Đorde was een onderofficier in het Servische leger tijdens de Eerste Wereldoorlog en stierf op 22 januari 1919 in het krijgsgevangenenkamp kamp te Nieuw-Milligen bij Garderen. Hij keerde nooit meer terug naar zijn vaderland Servië om zijn geliefde vrouw en kinderen weer te zien.
De onderzoekers zijn vastberaden om meer families terug te vinden dan de 10 die zij al hebben gevonden. Ook willen ze meer informatie terugvinden over deze ongelukkige Servische WOI soldaten die in Nederland overleden ver weg van hun huis en families in Servië.
Voor meer informatie over het onderzoek: www.secanje.nl